25.10.07

Onder tsjeven

Sommige van mijn medebloggers op het Interweb vragen zich af waar het woord 'tsjeef' vandaan komt en hoe het gespeld wordt. Wat dat laatste betreft kan ik kort zijn: het is met name dus wel degelijk 'tsjeef', 'tsjeverij', 'tsjevenstreek', 'tsjeefachtig', 'tsjevendom' en wat weet ik nog al.

Waar het vandaan komt, dat is een ander paar mouwen.

Volgens Wikipedia is 'tsjeef' afgeleid van 'jozefisme', naar keizer Jozef II van het Heilig Roomse rijk, die er naar het schijnt nogal aparte opvattingen over de verhouding tussen kerk en staat op nahield.

Kijk, dit is nu eens een goed voorbeeld van het feit dat ge op het Internet de baarlijkste nonsens kunt aantreffen. Het is niet omdat het op Wikipedia staat dat het juist is. Elke halvegare met teveel vrije tijd kan daar wat op komen kliederen. In die zin is het Internet tot mijn spijt niet veel beter dan de gazet.

Laat mij in de plaats de ware toedracht even uit de doeken doen: het begrip 'tsjeef', mijne damen en heren, is inderdaad weliswaar afgeleid van 'Jozefisme', maar we spreken hier niet van Jozef II van het Heilig Roomse Rijk, maar daarentegen van Jos - Jozef - Chabert.

Jos Chabert is namelijk de ultieme tsjeef. Hij belichaamt de Vlaamse christendemocratie van de 20e eeuw (en die van de vroege 21e eeuw, als ge het aan hem vraagt).

Hij bezit een wereldrecord in het houden van het Belgisch ministerschap: 24 jaar lang was hij onafgebroken minister! Eerst als nationaal minister, daarna als minister in de Brusselse regering. Sterker nog, hij is de enige Vlaamse Christendemocraat die zonder zijn ministerportefeuille in te moeten leveren de Paarse Winterslaap heeft overleefd (althans van 1999 tot 2004). Een ware tour-de-force, waarvoor zelfs Herman Van Rompuy enige tekenen van bewondering vertoonde.

Zijn historische verwezenlijkingen zijn ontzagwekkend: samen met Pezenwever De Croo heeft hij het politieke dienstbetoon uitgevonden. Op elke Vlaamse pensenkermis stond hij paraat, met een goedlachse handdruk in de aanslag. Elke bouwaanvraag in het Brusselse passeerde door zijn vingers. Als meesterlijk snel-lezer wist hij duizenden dossiers te behandelen. En daarnaast heeft hij ook de autogordel verplicht gemaakt en zo ontelbare levens gered.

Jos Chabert excelleerde aldus in het veroveren en bestendigen van macht, in het beoefenen van het voluntaristisch clientelisme, dit alles tijdens het in acht nemen van strenge ethische principes.

Deze drie eigenschappen definiëren vrijwel perfect wat we nu begrijpen onder tsjevendom en het mag geen verrassing wezen dat het begrip indertijd naar Jos Chabert werd genoemd en populair werd.

En Jos Chabert zou overigens zichzelf niet geweest zijn - een schalkse tsjeef - moest hij niet na zijn pensionering als minister nog een mooi postje uit de brand hebben gesleept. Het zij hem hartelijk gegund!

2 opmerkingen:

zeepsmoelen zei

Beste meneer Dehaene,

Hier van het net geplukt: ftp.vub.ac.be/~wvdbussc/kaloten.pdf

Ik citeer uit:

Over Kaloten, Tsjeven en andere Cistjes
Verwensingen in 19de-eeuwse politieke teksten
Roland Willemyns en Wim Vandenbussche
(Vrije Universiteit Brussel; FWO en Vrije Universiteit Brussel)

[Navraag in 2001 door Het Belang van Limburg bij het Katholiek Documentatie-
en OnderzoeksCentrum in Leuven en het Liberaal Archief in
Gent leerde dat Tseef verwijst naar Jozef14, en meer bepaald naar de Sint-
Jozefskring, een katholieke vereniging in het 19de-eeuwse Gent. Het Gentse
dialectwoordenboek Kaak kaak nen twiedekker van Van Geert en Levis uit
1993 onthult zelfs de bedenker van de term: ‘Met tsjeven bedoelde men de
katholieken. Te Gent had men de Sint-Jozefskring die uiteraard katholiek
was. Tsoozep, Tseppe of Tsjeef zijn vervormingen van Jozef. In 1867 schreef
Napoleon Destanberg [een liberale Gentse volksdichter], alias Cis Van Gendt,
‘... en ik moet het u niet zeggen, ik die peter ben van de tsjeefkens, aangezien
da’k ze gedoopt heb’ (geciteerd in Het Belang van Limburg, 24 april
2001). Het artikel vermeldt ook nog wijwoaterzieker (‘wijwaterplasser’) als
synoniem voor tsjeef. Andere persbronnen verwijzen nog naar het ‘Gentse
café Sint-Jozef waar de katholieke partij, de voorloper van de CVP, in de
negentiende eeuw placht te vergaderen’ (Knack, 8 augustus 2001) of naar
de Gentse ‘Sint-Jozefsparochie, waar de Anti-Socialistische Werkliedenbond
vergaderde’ (Trends, 6 augustus 2000).
Van de Gentse volkszanger Karel Waeri is bekend dat hij de strijd tussen
katholieken en liberalen aan het eind van de 19de eeuw bezong met de
gevleugelde woorden ‘Foert Foert Foertorium / Weg met het tsjevenras ad
aeternum’ en ook nog ‘’k zal peper geven uit al mijn krachten / op kwezel,
tsjeef en kalotijn’ (De Morgen, 18 juli 1998). Tsjeef werd evenwel ook als
geuzennaam gebruikt: ‘In 1871 [werd] ’t Jeefkenslied [gezongen] bij de inhuldiging
van het nieuwe lokaal van de Sint-Jozefskring: Wie zoo zijn zaeken
eere doet / Die moet zijn naam niet zwijgen / Tot spijt van wie ’t benijdt /
De Tjeefkens is ons naam en blijft het voor altijd’ (geciteerd in Het Belang
van Limburg, 24 april 2001).]

Met vriendelijke groet,

Tom De Brabander

Edith Legrand zei

Vermoedelijk ging het van St.-Jozefskring smalend in het Gaants over op St.-Jefkes => St.-zjefkes => tsjeven. Maar de uitleg over 't Joske Chabert is ook heel leuk.