10.9.07

Hij wiens naam ik niet over mijn lippen krijg

Over de huidige premier hoort ge mij bijna nooit spreken. Niet op dit blog, en elders ook niet. Beschouw dit artikel als een uitzondering; ter verheldering als het ware. Zijn regering is er nu nog slechts één van lopende zaken, maar ook tijdens zijn twee legislaturen de voorbije acht jaar heb ik amper mijn mond opengedaan over de Eerste Minister.

Sterker nog, zijn naam komt nooit over mijn lippen. In de plaats heb ik het wel eens over het Blauw Konijn, Da Joenk, de Toscaanse Vogelschrik, de Spleet, het Bokalleke, de Paarse Rattenvanger, enzovoort.

En daar is allemaal een goede reden voor.

Ik heb het namelijk moeten beloven aan Jef Houthuys, terwijl hij zijn laatste adem aan het uitblazen was. Onder Jef heb ik mijn carrière gemaakt in het ACV - dat was in een tijd waarin verslenste zemeltrezen a la Luc Cortebeeck nog niet de dienst uitmaakten. Zoals Jef maken ze ze niet meer en ik heb indertijd dan ook dag en nacht de wacht gehouden op zijn sterfbed - het besturen van de natie kon wel even wachten. Wat Jef mij toen tussen twee koortsige rochelbuien in allemaal heeft toegeijld, dat kunt ge u niet voorstellen!

De mensen herinneren zich misschien nog dat hij dan heeft gesproken over die histories in Poupehan, maar Jef wist zoveel meer. Hij was twintig jaar lang op elke vergadering aanwezig geweest die ook maar een spat staatsbelang had. Elk politiek akkoord in die tijd is door zijn vingers gegaan alvorens het getekend werd. Hij kende alle politici van het land bij naam en voornaam, ook die van hun wederhelft, nakomelingen, minnaars en minnaressen.

En terwijl ik hem zo de laatste zorgen aan het toedienen was, wat lag te morrelen met zijn morfine of zijn kussen verlegde, siste hij me op een bepaald moment zachtjes toe: "Jean-Luc, ik ga u eens wat vertellen, maar ge moet mij één ding beloven: ga nooit aan dezelfde tafel zitten als Da Joenk. Spreek nooit zijn naam uit. Doe nooit affaires met hem. Schud nooit zijn hand. Supporter niet voor zijn favoriete ploeg..." en zo ging hij nog een tijdje door. Ik beloofde het hem allemaal, en een paar reutels later vertrouwde hij mij alles toe - alles wat hij wist, over de Belgische politiek, de politici, hun geheimen, schandalen, dubieuze affaires, alles! En zo beschikte ik ineens over een heel arsenaal aan overtuigende argumenten om toekomstige onderhandelingen naar mijn hand te zetten.

Maar ik ben mijn belofte nagekomen. Heb gezwegen over onze huidige premier. Heb hem angstvallig vermeden. Ontweek hem zoveel ik kon. En eigenlijk moet ik toegeven dat mij dat niet eens zo moeilijk viel.

Hoewel wij vóór die historie met Houthuys wel eens met mekaar klapten, hebben we namelijk vrij tegengestelde persoonlijkheden. We zijn eigenlijk elkaars antipoden in de Vlaamse politiek, zowel qua inhoud als stijl. Hij zaagt gedurig over de invloed van vakbonden en andere belangenverenigingen, terwijl ik zowat een éénmansdrukkingsgroep op mijn eigen ben. Hij spendeert zijn vakanties altijd in Italië, terwijl ik het niet zo hoog op heb met die uiteengerekte deegballen-met-saus-op die ze daar laten doorgaan voor avondeten. Hij verplaatst zich bij voorkeur per velo, ik per Mercedes. Hij is de beste maatjes met Tony Blair, terwijl ik dat uitgelopen stuk poedelbakkes niet kan rieken of zien. En ga zo maar door.

Guy - bij hoge uitzondering spreek ik uw voornaam hier nu uit - laat ons geen woord tegen elkaar blijven zeggen. Steek de straat over, moest ge mij dreigen te kruisen. Neem het niet persoonlijk op, maar we zijn gewoon niet voor mekaar gemaakt.

Geen opmerkingen: